Blaasspiegel - (cystoscoop), chirurgisch instrument, door Nitze uitgevonden, dat in staat stelt de urineblaas van binnen te belichten en over de geheele oppervlakte te bekijken. De b. is een lange, ovale, vlak bij het uiteinde gebogen buis, die zoo nauw is, dat ze door de pisbuis geleid kan worden, zóó dat het korte gebogen eind in de blaas komt.
Op dit korte gebogen eind bevindt zich een electrisch lampje, dat de blaas verlicht en een lensje, waardoor de stralen, uit de blaas komend, verzameld worden en geworpen worden op een prisma, dat ze weerkaatst in de richting der lange buis, waarin een optisch systeem is gebouwd, waardoor het oog in staat is als door een verrekijker het blaasoppervlak vergroot waar te nemen. Door den cystoscoop kunnen verschillende hulpinstrumenten gebracht worden: dunne katheters, die het mogelijk maken urine uit beide nieren afzonderlijk op te vangen en zoo uit te maken, welke nier ziek is; schaartjes, tangetjes, electrische sondes, die in staat stellen in de blaas operaties te verrichten (wegknippen van gezwelstukjes, verwijderen van steenen en vreemde lichamen, wegkoken van gezwellen).
Krekel.