Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 20-03-2019

Bison

betekenis & definitie

Bison - Deze behoort tot het geslacht der runderen (Bovinae); kenmerkend zijn: gewelfde schedel, breed voorhoofd met ronde, vrij korte opwaarts gebogen horens; doordat de doornvormige uitsteeksels der laatste hals- en der eerste rugwervels verlengd zijn, ontstaat een zeer hooge schoft; het haar is aan hals en schouders en op de kruin sterk ontwikkeld. Bezit manen en een baard.

Het is niet gelukt den b. tot huisdier te maken. Men onderscheidt:

1°de Europeesche b. (Lat. B. europeus), ook wel Wisent genoemd; 1,80 m schofthoogte; 3 m lang; komt nog alleen voor in O. Europa, is echter uiterst zeldzaam geworden; leeft thans eenigszins beschermd in het oerwoud van Bialowicz, district Grodno (Litauen); wordt in dierentuinen gehouden;
2°de Amerikaansche b. (Lat. B. americanus), kwam in het midden der vorige eeuw in millioenen stuks in Noord-Amerika voor, werd echter op teugellooze wijze uitgemoord, zoodat omstreeks 1890 nog maar enkele honderden stuks overbleven; thans van regeeringswege beschermd (o.a. in Yellowstone National Park); schofthoogte 1,80 m, lengte 2,80 m. De Amer. b. is gekruist met het gewone rund. Merkwaardig is, dat alleen resultaat verkregen werd bij paring van bisonstieren met huiskoeien en niet omgekeerd. Van deze kruisingsproducten zijn de mannelijke dieren onvruchtbaar, de vrouwelijke vruchtbaar.

Verhey.

< >