Binding (chemie) - chemische, is ingevoerd in de chemische symboliek op grond van de gewichtswetten (Dalton) en de atoomtheorie. De atomen van iedere stof hebben een bepaald aantal bindingen of affiniteiten (zie Waardigheid), waaruit is af te leiden, in welke gewichtsverhoudingen de stoffen in reactie treden.
Koolstofbinding.
Koolstof is als chemisch element op weinige uitzonderingen na vierwaardig. Er zijn zeer veel koolstofverbindingen (zie Organische verb.) doordat de koolstofatomen zich ook onderling kunnen verbinden.
Primair heet een koolstofatoom, dat nog slechts aan één ander gebonden is, secundair indien het aan twee andere en tertiair indien het aan drie andere gebonden is. Onverzadigde verbindingen zijn verb. waaraan, gerekend volgens de vierwaardigheid van koolstof, een even aantal atomen ontbreken. Bij een zgn. dubbele binding ontbreken er twee, bijv. H2C=CH2, aethyleen; bij een zgn. drievoudige ontbreken er drie, bijv.
HC≡CH, acetyleen. Onverz. verbindingen gaan gemakkelijk over in verzadigde verbindingen door aanlegging van bijv. waterstof of halogenen. Dubbele en drievoudige bindingen moeten niet opgevat worden als steviger dan enkele b., maar integendeel als minder stevig; onverzadigde verbindingen zijn bijv. gemakkelijk te oxydeeren. De dubbele en drievoudige b. hebben ieder hun karakteristieke bijdrage (increment) tot sommige additieve constanten, bijv. zie moleculaire refractie, zie verbrandingswarmte.