Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 20-03-2019

Biest

betekenis & definitie

biestmelk of colostrum, de vloeistof, uitgescheiden door de melkklieren direct voor of na de geboorte van een jong individu; taai-vloeibaar; geelwit, soms rood gekleurd; sterk afwijkend van normale melk. Droge stofgehalte is hooger, hoofdzakelijk door het hooge gehalte aan globuline en albumine; vetgehalte maar weinig hooger, melksuikergehalte lager, zoutgehalte iets hooger; betrekkelijk veel lecithine en cholesterine; kenmerkend zijn ook de ➝ biestlichaampjes.

B. roomt slecht op; wordt ze verwarmd tot 70°C dan stolt ze tot een dikken koek (albumine!); reactie zwak zuur; s.g. 1,04-1,09; rijk aan enzymen en immuunstoffen. De hoogere voedingswaarde van b. moet vooral hieraan worden toegeschreven; bezit een laxeerende werking (afdrijven van darmpek!). De samenstelling en eigenschappen gaan geleidelijk over tot die van normale melk (5 a 12 dagen na de geboorte). Meestal is b. 5 dagen na de geboorte geschikt voor de zuivelbereiding. B. wordt graag gebruikt door banketbakkers.

Verhey.

< >