Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 20-03-2019

Bie

betekenis & definitie

Bie - 1°Adriaen de, schilder te Antwerpen (portretten en religieuze voorstellingen), * 1593, ✝ 1668.

2°Cornelis de, schilder te Amsterdam (vooral landschappen in den trant van Berchem), * 1621, ✝ 1664.
3°Cornelis de, een der vruchtbaarste Vlaamsche letterkundigen uit de 17e eeuw, * 10 Febr. 1627 te Lier, ✝ ca. 1711 te Orp-le-Grand; beoefende bij voorkeur de tooneelkunst, liet zoowat 50 kluchten en treurspelen na. Studeerde 1648 te Leuven in de wijsbegeerte en vermoedelijk in de rechten, werd notaris, procureur, griffier der militaire audiëntie en deken der Lakenhal, lid van het stadsbestuur en dichter van de Liersche kamer Den groeyenden Boom. Verbleef meestal te Antwerpen en telde er onder de kunstenaars veel vrienden; hieraan danken wij zijn Gulden Cabinet. van de Edel Vrij Schilder const (1662), geestdriftige nota’s in dicht en ondicht, in het Latijn en in het Ned. over ruim 300 schilders, beeldhouwers, etsers en bouwmeesters van de 2e helft 16e eeuw af. Huwde met E. Smits en na haar dood (1662) met I. Caelheyt (✝ 1706); in de St. Gommaruskerk te Lier prijkt hun grafmonument. C. d. B. beoefende de meest uiteenloopende tooneelgenres: de klucht, het mirakel-, treur- en passiespel, de tragi-comedie, door den band vaardig berijmd, flink gebouwd en tooneelmatig, evenwel zonder diepgang en vaste lijn naar strekking en opvatting; men onderkent er Spaansche, Vlaamsch-middeleeuwsche en 17e eeuwsche, later Fransche invloeden.

Werken: o.m. naar Lope de Vega de tragi-comedies Armoede van den graeve Florellus (1671); Den grooten hertoghe van Moskoviën oft geweldighe heerschappij (1672); Alphonsus en Thesabile (1673). Het mirakelspel van St. Gommaer (1669); De Heylighe Cecilia oft den spieghel van de eerbaerheydt (1671). Het passiespel Goddelijck Ransoen der Zielen Salicheyt (1680). Het bijbelspel van den verloren Sone Osias (1689). Het kerstspel De Verlichte Waerheyt van Godts Vleeschgheworden woordt in de geboorte Christi (1700).

Het treurspel Theocrina en Amurath (1706). De kluchten Van den Verdraeyden advocaet (1659); Lauw Scheurbier (1689); Jan Goethals en Griet zijn wijf, Hans Holleblok, geusen predikant (1702), e.a. Gedichten van zedelijken aard: Faems Weergalm der Neder-duytsche Poesië (1670); Echos Weder-klanck (1706), met stichtelijke gedichten en tooneelwerken. — Lit.: J. F. Willems, Belg. Museum (IV 1840); Bibliotheca Belgica, met volledige bibliogr.; Te Winkel, Ontwikkelingsgang der Ned. Lett. (IV 1924); dr. Th. De Ronde, het Tooneelleven in Vlaanderen door de eeuwen heen (1930).

Godelaine.

4°Erasmus de, schilder te Antwerpen (vooral landschappen en stadsgezichten), * 1629; ✝ 1675.
5°Jacob de, graveur te Antwerpen (meest naar religieuze schilderijen. Ook vele portretten van vorsten). * 1581.
6°Marcus de, graveur te Den Haag, * 1640.

Lit.: v. Wurzbach, Niederl. Künstlerlex.

7°Oskar, Duitsch muziektheoreticus en specialist voor de choregraphische kunst: ijveraar voor een nieuwe ál-kunst, of synthese der kunsten in Wagneriaanschen zin. Uitgever van Die neue Rundschau. * 9 Febr. 1864 te Breslau.

Werken: Das Klavier (1898); Die Oper (1913); Der Tanz (1920); Das deutsche Lied (1926).

< >