(meester-)schilder en beeldhouwer uit de 14e eeuw, + vóór 1415; vooral werkzaam te Hamburg. Zijn beeldhouwkunst vooral is levenstrouw, ietwat geïdealiseerd, al te slanke gestalten en bij de hoofdfiguren sierlijke plooienval.
Voorn. werken: Het Grabower-altaar (luikenaltaar), in 1379 voor de Sint Petruskerk te Hamburg vervaardigd, later in Grabow terecht gekomen, nu in de Hamburger Kunsthalle : van binnen houtsnijwerk, Christus aan het kruis met Maria en Johannes, naast profeten : Apostelen en Heiligen in vergulde Gotische nissen, op de predella Maria Boodschap, St. Jan de Dooper, Kerkvaders en Ordestichters ; op de buitenluiken schilderwerk : de Schepping, Hoogaltaar te Doberan, Beeldhouwwerk en Crucifix. Maria-altaar te Buxtehude. Apocalypse-altaar, nu in het Victoria and Albert-museum te Londen. Altaar in het Prov. Mus. van Hannover (1930 ontdekt).
Lit.: Lichtwark, Meister B. (1905) ; Rohde, Der Hamburger Peter-Altar (1916).
Knipping.