Na de Berner Conferentie 1906 werd in 1913 te Bern opnieuw een deskundige conferentie belegd, teneinde te komen tot regeling van den nachtarbeid van jeugdige mannelijke arbeiders, terwijl voor vrouwen en jeugdige personen een maximum-arbeidsdag van 10 uur zou moeten worden vastgelegd. De oorlog van 1914 verhinderde de resultaten van deze conferentie.
Gedurende den wereldoorlog (1914-1918) gingen van verschillende zijden stemmen op, die eischten, dat het vredesverdrag ook de noodige aandacht zou besteden aan de internationale arbeidswetgeving. Zoo ontstond het Leedsprogram van Juli 1916, waarin een deel der vakorganisaties van Engeland, Frankrijk, België en Italië zijn eischen had vastgelegd, verder het Buffaloprogram van 1917, waarin de American Federation of Labor haar standpunt kenbaar maakte, en eindelijk ook het Berner Program van 1917, samengesteld door de vertegenwoordigers der centrale en neutrale mogendheden. Het Berner program van 1917 is meer gedetailleerd dan dat van Leeds van 1916, terwijl het zich ook niet bepaalt tot het geven van beginselen, doch tevens regels voor doorvoering en controle aangeeft. Eras.