Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-02-2024

Berisping

betekenis & definitie

is 1° een der paedagogische t u c h t middelen, een bepaalde vorm van straf. Het strafkarakter ligt én in het w at én in de w ij z e of den toon, waarop men spreekt.

De b. vooronderstelt een waarde-oordeel omtrent een handeling of het gedrag van den opvoedeling en is een fijnzinnig middel om het oordeel of geweten van het kind te wekken en te scherpen. Ze is vooral gericht tegen den zwakken wil en biedt dezen steun. De b. moet aangepast zijn aan de individualiteit van het kind: is anders voor fijngevoelige dan voor stugge naturen. Haar strengheid wordt afgemeten naar de grootheid der misdraging, waarbij men vooral let op het subjectief element. Bij te veelvuldige toepassing verliest de b. haar waarde, wijl het kind ongevoelig wordt. Bij elke berisping geve men ondubbelzinnig blijk van zijn liefde voor het kind en bemoedige door vertrouwen te schenken.

Ironie en spot zijn gevaarlijk. Daarom wenschen velen ze nooit aan te wenden.2° Voor berisping in het Recht, > Straf.

p.Gervasius.

3° (Lat. correptio fraterna = broederlijke terechtwijzing), een der zeven geestelijke werken van barmhartigheid: zondaars vermanen. Als plicht van naastenliefde wordt de b. ons geleerd in het Evangelie: „Indien uw broeder tegen u heeft gezondigd, ga en berisp hem tusschen u en hem alleen. Zoo hij naar u luistert, zult ge uw broeder gewonnen hebben” (Mt. 18. 15). St. Augustinus zag in het verwaarloozen van dezen plicht een der voornaamste redenen van de ongunstige toestanden in zijn tijd (De Civ. Dei I, c. 9). Wanneer de naaste in gevaar is grootelijks te misdoen of reeds misdaan heeft en zich niet heeft gebeterd, verplicht de naastenliefde hem te vermanen, indien omtrent de zonde of het gevaar ervan zekerheid bestaat, een gunstig gevolg te verwachten is en de berisping een noodzakelijk middel ter verbetering is. Ieder is tot b. verplicht; overheden meer dan anderen. Ter wille van zijn goeden naam moet de zondaar eerst in het geheim berispt worden, voordat men er toe overgaat hem bij de overheid aan te brengen. Dikwijls zijn er moeilijkheden, die van de verplichting tot b. ontheffen, bijv. onbekwaamheid van hem, die de b. zou moeten geven of gevaar voor ernstig nadeel. Van groot gewicht is de wijze der berisping, die uit den geest van liefde moet voortkomen en met Christelijke voorzichtigheid beoefend, in nederigheid en op het geschikte oogenblik.

L i t.: Thom., S. Theol. (II II, q. 33); Alphons. Theol. Mor. (II, 34).

P. Heymeijer.

< >