Ital. beeldhouwer, houtsnijder en bouwmeester; *1442 te Maiano, + 24 Mei 1497 te Florence. B. wijdde zich aan het intagliowerk en de beeldhouwkunst, misschien wel als leerling van Francione.
Van zijn houtsnijwerk is weinig (plafondwerk in Palazzo Vecchio en kasten in de Maria del Fiore te Florence) bewaard. Van zijn beeldhouwwerken hebben vooral de altaren en kansels groote beroemdheid verworven. Werkte, behalve in Florence, in San Giminiano (1477) en Loreto (1481); in Florence terug maakte hij plannen voor het Palazzo Strozzi, waarbij het type van het vijftiende-eeuwsche paleis (Brunelleschi) vermengd wordt met de lossere bouwkunst van Michelozzo. Volgens sommigen zouden de hem toegeschreven architectonische werken niet van hem zijn. In zijn bas-reliëf herinneren de rijke architectuur aan Brunelleschi, de ronde, evenwichtig in het vlak gecomponeerde figuren aan Ant. Rosselino. Deze eigenschappen loopen in lateren tijd dood in star maniërisme.Voorn. werken: monument van St. Savinus in den dom van Faenza (1470); buste van Pietro Mellino (Florence. Bargello) ; altaar van de H. Fina (S. Giminiano, Collegiaalkerk, 1475). De kansel van S.
Croce (Florence, 1474-’76) geldt als zijn meesterwerk : rijke ornamentiek, aan den voet de beelden der vier hoofddeugden, boven vijf bas-reliëfs met voorst, uit het leven van St. Franciscus. Tabernakel van de Madonna dell’ ulivo in Prato (1480); lavabo en 4 terracotta’s, de Evangelisten voorst eilend (Loreto, dom, sacristie); buste van Giotto (Florence, dom, 1490): grafmonument der Strozzi (Florence. S. Maria Novella).
L i t.: von Geymüller en Stegmann, Die Architektur der Renaissance in Toscane (IV 1885-’96) ; W. v. Bode, Die Denkmäler der Renaissanceskulptur Toskan (1905) ; Venturi, Storia dell‘arte ital. (VI 1908 en VIII 1923) ; Düssler, B. d. M. Fin florentinischer Bildhauer des späten Quattrocento
(1924).
Knipping.