l°Adriaan-Anthony van, zoöloog, vooral ornitholoog, *3 Nov. 1830, te Almelo, + 1897 te Rotterdam. Was vanaf 1859 assistent aan liet Rijks-Museum van Nat.
Hist. te Leiden en vanaf 1876 directeur van den dierentuin te Rotterdam, die onder zijn bekwame leiding een grooteren bloei verwierf. v. B. was ook mede-oprichter en voorzitter van de Ned. Dierkundige Vereeniging. Willems.
2° J a k o b Maarten van, scheikundige. *3 Nov. 1830 te Almelo, + 13 Maart 1911 te Leiden. Van 1874 tot 1901 hoogleeraar in de anorg. scheikunde te Leiden. Is de grondlegger van de chemie der colloïdale stoffen en zijn onderzoekingen hebben, ondanks het feit, dat de theoretische inzichten aanmerke lijk veranderd zijn nog steeds groote waarde. Zijn voornaamste publica ties zijn versche nen in „Die Absorption. Gesammelte Abhandlungen über Kolloide und Absorption” (onder medewerking vanv. B. uitgegeven door Wo. Ostwald (Dresden 1910).
L i t.: Gedenkboek aangeb en aan J. M. van Bemmelen (1910).
Hoogeveen.
3° J o h a n Frans van, zoöloog, *1859 te Groningen. Promoveerde te Utrecht op dissertatie „Over den bouw der schelpen der Brachiopoden en Chitonen” en werd aldaar assistent bij de zoölogie. Van 1890— '91 nam hij deel aan de expeditie op Midden-Sumatra en was vervolgens tot 1894 leeraar aan het gymnasium te Batavia. Bij zijn terugkeer in Holland (1894) werd hij leeraar aan de H.B.S. te Den Haag en werd in 1899 docent in de palaeontologie en biologie aan de Polytechnische Hoogeschool te Delft; in 1907 volgde zijn benoeming tot hoogleeraar in de zoölogie aan de Rijks-universiteit te Groningen van welke functie hij in 1929 bij het bereiken van den 70-jarigen leeftijd ontslag nam.Hoewel v. B. zich in zijn studie over de geheele breedte der zoölogie heeft bewogen, ligt toch zijn groote kracht op het gebied der vergelijkende anatomie en erfelijkheidsleer. Zijn studie „Over de erfelijkheid der eigenschappen” werd in 1889 bekroond. Ook heeft hij vele voordrachten gehouden, waarvan o.a. de volgende het licht zagen:
De ontwikkeling der vlindervleugels in de pop (Batavia 1894); Indische huisdieren (Batavia 1894): Het goed recht der palaeontologie aan een polytechnische school (Inaugurale rede te Delft, 1899); Verdwenen dieren (Inaugurale rede te Groningen, 1907); Hedendaagsche dieren (Rectorale rede te Groningen, 1919); Toekomstige dieren (Afscheidscollege te Groningen, 1930). Verder verscheen nog van hem in 1888 „Beiträge zur Kenntnis der Halsgegend bei Reptilien.”
Willems.
4° W i l l e m van, Ned. natuurkundige en meteoroloog. *1868 te Groningen; directeur 1905— 1920 van het Kon. magnetisch en meteorologisch observatorium te Batavia. Studies over aardmagnetisme en onderzoek van den inter-tropicalen hoogen dampkring. Sedert 1922 lector in de natuurk.-aardrijkskunde aan de universiteit te Amsterdam.
Werken: Magnetic survey of the Dutch East-Indies (1908): De atmospherische circulatie boven Austraal-Azië (1918).
F. d. Broeck.