Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-02-2024

Bembo

betekenis & definitie

Pietro, Italiaansch Humanist. *20 Mei 1470 te Venetië, + 18 Jan. 1547 te Rome.

Verbleef achtereenvolgens aan het hof van Ferrara, waar hij in liefdesbetrekking stond met Lucrezia Borgia, en aan het hof van Urbino, en kwam daarnate Rome als secretaris van paus Leo X. Hij trok zich in 1521 terug te Padua, waar hij een prachtig woonhuis bezat, om er een tiental jaren door te brengen in studie, maar ook in losbandigheid, en werd in 1530 benoemd tot geschiedschrijver van de Venetiaansche republiek en bibliothecaris van St. Marcus. In 1539 keerde hij als kardinaal naar Rome terug en verkreeg in 1541 nog het episcopaat van Gubbio en in 1544 dat van Bergamo. Hij was een der voornaamste in-eer-herstellers van den goeden stijl, zoowel wat de Latijnsche als de Italiaansche taal betreft.

Latijnsche werken: Carmina (15331 ; Epistolae (1535); Rerum veneticarum libri XII (1551).

Italiaansche werken: Gli Asolani, dialogen over het wezen der liefde in den zin van Petrarea en van de neo-Platonici (1505); Prose della volgar lingua, de eerste Ital. grammatica naar teksten van de beste schrijvers (1525); Rime (1530). Zijn Tutte opere verschenen te Venetië (1729), te Milaan (1808 en 1821).

Lit.: V. Cian, Un decennio della vita di P. B. (Turijn 1885); Borgogni, il secondo amore di P. Bembo (Nuova antologia, 1885); Morsolin, P. B. e Lucrezia Borgia (ib.).

Ulrix.

< >