Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-02-2024

Beelen

betekenis & definitie

Jan Theodoor, Nederlandsch Kath. biblist en Oriëntalist; *12 Jan. 1807 te Amsterdam, + 31 Maart 1834 te Leuven. Benoemd in 1833 tot prof. van de H.

Schrift aan het Groot-Seminarie van Luik, in 1836 tot prof. aan de na de Fransche revolutie heropgerichte Leuvensche Universiteit, waar B. het initiatief nam tot een vernieuwde studie van de Oud- en Nieuw-Testamentische exegese en van de Oostersche talen. Zijn meest verspreide publicatie is zijn gecommentarieerde Nederlandsche vertaling van het Nieuwe Testament (Het N.T.O.H. J.C. volgens den Lat. tekst der Vuig. in het Nederduitsch vertaald en in doorloopende aanteekeningen uitgelegd, 3 dln. Leuven 1859—1869), en van enkele boeken van het O.T., daarbij inbegrepen een verdienstelijke commentaar op de Psalmen (Leuven 1878). Sedert 1926 verschijnt bij K. Beyaert, Brugge, een nieuwe bijgewerkte uitgave van Bcelcn.

Het O. en N.T. vroeger bewerkt door mgr. Beelen, hoogl. te Leuven, en andere medewerkers; opnieuw bewerkt door Camerlijnck, Ceuppens O.P., Dignant, Keulers, Roelands S.J., Rijckmans, Van der Heeren, van Grinsven. Als een der eersten onder de Katholieken stelde hij een Grammatica samen van het Nieuw-Testamentisch Grieksch (Leuven 1857). Als exegeet trachtte B. vooral den letterlijken zin van de H. Schrift vast te stellen, en sprak zich uit tegen de pluraliteit van den letterlijken schriftuurzin.L i t.: J. Coppens, Ephem. Theol. Lov. (1932, 609611); G. Rijckmans, ib. (688-690).

Brans.

< >