is de naam van het min of meer geheimzinnige volk, dat thans nog slechts het Westelijk deel der Pyreneeën, zoowel in Frankrijk als in Spanje, bewoont. In Frankrijk telt men er ongeveer 120 OOO in de districten Bayonne en Mauléon (dep.
Basses Pyrénées), in Spanje ca. 470 000 in de provincies Alava, Biscaya (Vizcaya), Guipüzcoa en verder in de omgeving van Pampeluna (prov. Navarre). Maar uit de anthropologische gegevens, de plaatsnamen, de verspreiding van bepaalde volksgebruiken, dialectverschijnselen etc. weten we, dat hun gebied vroeger veel grooter geweest moet zijn, vooral aan den Spaanschen kant; in Frankrijk minstens tot aan de Loire. De B. stammen waarschijnlijk rechtstreeks af van de oude Iberiërs; daarvoor pleiten vooral de taalgegevens. Vroeger heeft men de verwantschapsrichting ook wel elders gezocht, bijv. in de richting der Liguriërs en der Aquitaniërs, die ten deele in dezelfde streken hebben gewroond. Tusschen deze meeningen bestaat geen directe tegenspraak; de nieuwere opvatting is juist, dat al deze volkeren met nog verschillende andere meer, als de Alarodiërs, de Etrusken, de Elamieten, de Chalden, een bepaalde vroege tak der Armeniërs, de Kaukasiërs etc., een groot samenhangend geheel gevormd hebben, dat van den Kaukasus tot den W.Atlantischen Oceaan reikte en zeker ook tot diep in Afrika zijn vertakkingen had.
Het vormde de basis voor de prachtige middellandsche cultuur, waarvan men op Kreta en in Mycene thans nog de sporen terugvindt en waarvan ook sommige deelen van het Homerische epos nog een vagen indruk geven. Matriarchale en totemistische volkselementen lagen hier dooreen, en het groote complex wrerd pas verbroken door de kunst der eerste Indo-Germanen. Vandaar dat men thans ook veel gewicht hecht aan de parallellen tusschen het Baskisch en de Kaukasische talen, vooral het Abchasisch (N.W.): deze toonen zich vooral in de psychologie van het werkwoord, minder in den woordenschat. Vroeger dacht men weer eerder aan verwantschap met de Berberdialecten van Marokko en Algiers, de Hamietische en Semietische talen of het Soemerisch. Gewoonlijk vat men dit geheele stelsel van meeningen samen als de „Japhetitische theorie”; ze wordt vooral van Russische zijde (N. Marr) voorgestaan; opgave van het toekomstig onderzoek zal natuurlijk zijn telkens nauwkeurig de graden en de vormen der talen- en volkerenverwantschap vast te stellen, want voorloopig zijn deze nog zeer vaag.Het eerste in het Baskisch gedrukte boek, de Linguae Vasconum Primitiae, gedateerd 1545, bevat de w-erken van Bernard d’Echepare (d’Etxepare). De in 1571 te La Rochelle verschenen vertaling van het Nieuwe Testament door Jean Ligarrague wordt beschouwd als het standaardwerk voor de taalstudie. De Baskische letterkunde omvat verder bijbelsche en geschiedkundige drama’s (pastorales) naar Fransche gegevens, en werken van godsdienstige strekking. Overigens voor het grootste deel vertalingen. Eerst in den laatsten tijd kan men van een eigen Baskische literatuur spreken.
Geschiedenis.
De B., die de Romeinsche aanvallen ten tijde van Augustus konden weerstaan, werden in de 6e eeuw door de West-Goten overwonnen. Gedurende de 7e eeuw' werden zij tot het Christendom bekeerd. Toen Karel de Groote in 777 over de Pyreneeën tegen de Arabieren optrok, nam hij ook de Baskische stad Pampeïuna, doch moest het beleg voor Saragossa opbreken. Tijdens den terugtocht werd nu zijn achterhoede onverwachts in het dal van Ronceveaux door de B. overvallen en volslagen vernietigd. Daarbij sneuvelde ook Hruodland (= Roeland). Latere sagen en dichters hebben in het Roelandslied deze nederlaag als een eenig heldenfeit opgesmukt en bezongen.
Met behoud van hun rechten sloten de Basken zich bij verdrag van 1202 aan bij Castilië, dat in 1479 tengevolge van het huwelijk van Isabella met Ferdinand van Aragon deel uitmaakte van het koninkrijk Spanje. Ondanks hun band met de Spaansche Kroon hebben de B. steeds een geïsoleerde positie en een zekere zelfstandigheid weten te bewraren. Wel werd door tusschenkomst van Ferdinand den Katholieken een einde gemaakt aan de onderlinge twisten van den lageren adel der 15e eeuw en werd aan de steden meer macht toegekend, terwijl daarentegen het bouwen van versterkingen buiten de steden verboden werd, maar daarnaast w'erden alle bestaande rechten, wetten en gewoonten (fueros) gehandhaafd. Zelfs bevestigden de Spaansche koningen onder eede. deze te zullen erkennen. Zoo worden dan ook de Basken bij den Vrede van Utrecht in 1713 afzonderlijk genoemd. Een geschreven verdrag van saamhoorigheid der Baskische provincies is niet bekend, maar hun juntas handelden in onderling overleg en zonder hun bekrachtiging hadden de Spaansche wetten voor de B. geen beteekenis.
De Carlisten-oorlogen zouden hierin eerst verandering brengen. Bij den dood van haar vader Ferdinand VII in 1833 maakte Isabella II ingevolge de in 1830 uitgevaardigde Pragmatieke Sanctie, w'aarbij de Salische Wet wrerd uitgeschakeld, aanspraak op den troon en werd bestreden door Don Carlos, broeder van den overledene. Hij beloofde aan de B. handhaving hunner rechten en verwierf hun steun in den eersten Carlistenoorlog (1833—1839). Het einde was echter een overwinning van Isabella; na haar onttroning in 1868 ontbrandde de twefde Carlisten-oorlog, waarbij de Carlisten andermaal verloren en de B. landen zonder meer bij de overige provincies werden aangesloten. Sindsdien trokken vele B. (naar schatting ca. 100 000) weg naar Zuid-Amerika (La Platastaten); zij hebben daar hun eigen pers en volksvereenigingen. In Frankrijk had hun uitzonderlijke positie reeds met de Revolutie een einde genomen.
Beter dan de Fransche hebben de Spaansche B. hun ras-eigenaardigheden behouden. Een sterk ontwikkeld gevoel van eigenwaarde en hardnekkig conservatisme zijn de voornaamste karaktertrekken. Vurige Katholieken.
Reeds in de middeleeuwen gingen de B. ter walvischvangst en ook nu nog zijn zij sterk en behendig, en moedige zeevaarders en smokkelaars. In het binnenland wordt veeteelt, land- en wijnbouw beoefend. In plaats van een ploeg wordt de lava, een twee-tandige lange vork met kort houten handvat gebruikt. Als woonruimte wordt de eerste verdieping hunner huizen gebruikt, met een uitwendige trap bereikbaar. Zoodoende blijft gelijkvloers ruimte beschikbaar voor het vee en de voorraden. De nog gehandhaafde oude kleederdracht bestaat voor de mannen uit de bekende wollen baret, een kort nauw buis, open vest en om de broek een gek leurden gordel; de vrouwen dragen gestreepte blauwe of roode rokken met kleurige garneering, een jakje en omslagdoek.
Het nationale kaatsspel (jeu de paume) wordt hartstochtelijk beoefend.
Lit.: Vinson, Les Basques et le pays basque (Parijs 1882) ; id., Le Folklore du pays basque (Parijs 1883) : Olphe Galliard, Le Paysan basque à travers les âges (Parijs 1905) ; Aranzadi y Unamuno, Antropologia y etnologia del pais vasco-navarro (1911) ; Revue des Etudes basques (verschijnt vanaf 1907) ; N. Marr, Der japhetitische Kaukasus und das dritte ethnische Element im Bildungsprozess der mittelländischen Kultur (Berlijn 1923) ; C. C. Uhlenbeck, Over een mogelijke verwantschap van het Baskisch met de palaeo-Kaukasische talen (1923) ; W. Meijer-Lübke, Das B. und seine Verwandtschaft, in : Germanisch-Romanische Monatschrift (1924, met lit. opgave) ; J. Karst, Die vorgeschichtlichen Mittelmeervölker (Heidelberg 1931); Uhlenbeck, De jongste denkbeelden over den oorsprong der B. (Med.
Kon. Ac. van Wet. Lett. LXXIV 1932, serie B. 1).
Grammatica: Ithurry, grammaire basque Labourdin (Bayonne 1920) ; Schuchardt, Primitiae linguae vasconicae (Leipzig 1923).
Volksliederen: Azkue, Cancionero Vasco (7 dln. 1912—’19, P. Bosch y Gimpera).