Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 16-10-2019

Bartolomé Esteban Murillo

betekenis & definitie

Spaansch schilder. Gedoopt 1 Jan. 1618 te Sevilla, † 3 April 1682 aldaar.

Leerling van Juan del Castillo; ontwikkelt zich door studie der groote schilders van de Barok (Rubens, v. Dyck, Raffael, Correggio).

M. is vroeg beroemd geworden; hij heeft een groot oeuvre nagelaten, dat zeer ongelijk is van kwaliteit en dat zeer veel is gecopieerd. M. behoort tot de groote schilders van de Barok en is een der eerste vertolkers van de religieuze kunst der Contra-Reformatie.

Behalve enkele krachtige portretten en genreachtige stukken als „Vruchtenetende jongens” (o.a. Mus. te München) schildert M. uitsluitend religieuze onderwerpen in groot formaat.

M.’s kunst veronderstelt groote kennis van de natuur; hij tempert de heftigheid van zijn realisme echter door religieuze extase, dwepende overgave of intense aanbidding. In de minder goede stukken wordt M. zoet en pathetisch van uitdrukking en de genrestukken missen pit en geestigheid.

M.’s vroegste werken zijn vrij hard met zware en zwarte schaduwen; daarna wordt het koloriet voller en warmer, om ten slotte tot een zacht nevelig clairobscur over te gaan, dat de vaste vorm eenigszins verzacht. Uit de eerste periode dateeren elf groote tafereelen voor het Franciscanerklooster te Sevilla (thans in diverse musea); uit de tweede periode o.a. „Geboorte van Maria” (Louvre), „Visioen van St.

Antonius” (kathedraal te Sevilla).

Den overgang naar de derde periode vormen de groote stukken van het Caridad-hospitaal te Sevilla (1670-’74), terwijl uit deze laatste periode de magistrale doeken uit het Capucijner klooster te Sevilla dateeren (thans mus. aldaar).

Karakteristiek voor M. zijn behalve vele voorstellingen der Madonna (Louvre, Prado, Rome) de voorst. der Onbevlekte Ontvangenis, de H. Maagd op de maansikkel ten hemel varend en ondersteund door engelen. Lit.: A.

L. Mayer, in „Klassiker d.

Kunst” (Fr. uitg. 21923); S. Montoto, M. (Sevilla 1923).Korevaar-Hesseling.

< >