Sloveensch taalkundige, custos der Keizerlijke Bibliotheek te Weenen. * 23 Aug. 1780 te Repnje (Karinthië), ✝ 11 Aug. 1844 te Weenen. K. meende in het Sloveensch de Oer-Slavische taal te herkennen (Pannonische theorie) en heeft deze taal tot literaire taal gemaakt; groot kenner van glagolitische manuscripten.
Werken: Gramm. der der Sloveensche taal (1808); uitg. Glagolita Clozianus (1808). v. Son