Augustijn uit de 14e eeuw, die afwisselend in de termijnhuizen te Kampen en te Zwolle verbleef en daar op bedenkelijke wijze in zijn predikaties de leer van de broeders van den vrijen geest verdedigde. B. werd door Geert Groote bij den bisschop van Utrecht aangeklaagd en gedwongen de ketterij te herroepen.
Lit.: Karl Grube, Gerhard Groot und seine Stiftungen (Keulen 1883).
Biogr. Wb. (III, 859).