Franciscaan, be roemd encyclopedist en mag. theol., vaak verward met B. van Glanvilla O.F.M. (ca. 1360). B.A. werd geboren in Engeland, volgens sommigen stud. te Oxford en in 1206 secretaris van Hartger II, aartsbisschop van Bremen (niet zeer waarschijnlijk). 1225 magister, lector biblicus te Parijs, 1231 te Maagdenburg.
Bezocht ook de Nederlanden. Zijn werk: De proprietatibus rerum, encyclopedie, behandelt in 19 boeken God. engelen, ziel, lichaam, ziekten, wereld, hemellichamen, materie en vorm (waardevol!), vogels, landen, steenen, dieren, hoornen, enz. Volgt veelal Plinius, S. Isidorus, Plato. Aristoteles (de motu), Hippocrates (geneeskunde),citeert 100 auteurs. Talrijke hss., o.a. te Londen, Parijs (18 in de Bibl. Nat.), Rome, Florence, Venetië, Madrid; vóór 1600 reeds 26 uitgaven en vertalingen, w.o. twee Ned., 1479 s.1. en 1485 te Haarlem gedrukt. Fransche vertaling door Jean Corbichon in 1372 voor Charles V, Engelsche door John of Trevisa in 1398. Anonieme navolging: Proprietates rerum moralizatae (1281—’91). Geweldige invloed op andere auteurs, waarschijnlijk ook op Ruysbroeck, niet op Thomas van Cantimpré. Joannes Mombaers Rosetum en een anomiem Ned. tractaat o\er de meditatie (Ons Geestelijk Erf I, 173), Joannes de Beka putten uit B.
U i t g.: De proprietatibus rerum (Frankfort 1601). Vertaling (Ned.) : Bartholomeus den Engelsman van de eigenschappen der dingen (gedrukt 1479 en 1485).
L i t.: H. Felder, Gesch. der wissenschaftl. Studiën im Franz. Orden (Freiburg 1904); A. Schneider, Metaphys. Begriffe des B.
A. in: Festgabe Bäumker (Münster 1913, 139-179). Archivum Franc. Hist. (XII 1919, 68-109); Franz. Stud. (XII 1925, 254 vlg.); Ons Geestel. Erf (I 1927, 56 vlg., 61 vlg., 152 vlg.); Ephem. Liturg. (XLII 1928, 269 vlg.); Studi Franc. (XIV 1928, 111 vlg.).
Lampen.