Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-02-2024

Bart

betekenis & definitie

1° J a k u b (pseud. Jak.

Cisjinski), Servisch priester-dichter van nationale liederen en natuurlyriek. *1856 te Koekow, + 1909 te Panschwitz.Werken: Het boek der sonnetten (1884); Servische klanken (1897); Op adelaarswieken (1904); Servische beelden (1907).

2° J e a n, Fransch zeeheld. *1651 in de omgeving van Duinkerken, + 1702; diende eerst op de Ned. vloot onder De Ruyter in den tweeden Engelschen oorlog en sedert 1672 bij de Franschen als kaperkapitein volgens Duinkerksche traditie. Hoewel niet-adellijk van geboorte, werd hij door Lodewijk XIV tot schout-bij-nacht benoemd en maakte zich grooten naam in den Negenjarigen Oorlog, tot schade der Engelschen en Nederlanders. Te Duinkerken staat sedert 1845 zijn standbeeld in brons.

Lit.: Vanderest, Histoire de Jean Bart et de sa familie (Duinkerken 1844); Wille, Jean Bart (1901); Malo, Les corsaires dunkerquois et Jean Bart (1913); Bringer, Jean Bart (1913).

< >