Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 01-04-2019

Bakhuizen van den brink

betekenis & definitie

Bakhuizen van den brink - Reinier Cornelis, voortreffelijk criticus; met Groen van Prinsterer grondlegger van de moderne historische wetenschap te onzent. Algemeen rijksarchivaris van Jan.

1854 tot zijn dood. * 1810 te Amsterdam, † 1865 te Den Haag. B., die als medewerker en redacteur (sinds 1838) van „De Gids” reeds belangrijk bijgedragen had tot de wetenschappelijke opleving in ons land, zag zich na een langdurigen, zeer bewogen studententijd (1826-’42) wegens financieele moeilijkheden gedwongen, naar het buitenland te wijken.

De nu beginnende omzwerving in België, Duitschland en Oostenrijk bracht hem tot archiefstudie over de eerste jaren van den tachtigjarigen oorlog. Het resultaat was een aantal historische opstellen (Het huwelijk van Willem van Oranje met Anna van Saksen, en Studiën en Schetsen I), die de opvatting van Groen, als zou Willem van Oranje een geloofsheld geweest zijn, onhoudbaar maakten en den strijd tegen Spanje lieten zien als een opstand. Dank zij invloedrijke vrienden kon B. in 1851 terugkeeren. Ook zijn werkzaamheid aan het rijksarchief droeg het stempel der eigen persoonlijkheid. B. begon met de inventarisatie der archiefschatten en publicatie der belangrijkste bescheiden. Voor wetenschappelijke onderzoeken werd de toegang tot het archief door hem gemakkelijker gemaakt.

Lit.: Fruin, Verspreide geschriften (IX); S. Muller Fz., Briefwisseling van B. v. d. B. met zijne vrienden gedurende zijne ballingschap 1844-’51; Kernkamp, Van Menschen en Tijden (I).

Cornelissen.

< >