Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 01-04-2019

Bajezid I

betekenis & definitie

Bajezid I - (ook Bajazet of Bajazid I), vierde sultan der Osmanen 1389-1402, zoon van sultan Moerad, dien hij volgde in zijn veldslagen, waaraan hij den naam Ilderim (de bliksem) dankt. Hij begon zijn regeering met de vermoording van zijn broer Jakoeb, wiens populariteit bij het leger zijn naijver had opgewekt.

Zijn streven was de Byzantijnsche dynastie aan zich te brengen, en vasten voet in Europa te krijgen. Johannes V Palaeologus, keizer van Byzantium, maakte hij spoedig tot vazal, zelfs sloeg hij in 1392 het beleg voor Konstantinopel, waarvan men de overgave onder vernederende voorwaarden wist te voorkomen. Daarna drong hij verder door in Europa en veroverde achtereenvolgens Bosnië, Walachije en Boelgarije. Een oproep van Hongarije’s koning Sigismond, gesteund door paus Bonifacius IX, liep uit op een nederlaag van het verzamelde cosmopolitische leger bij Nicopolis (1396) en nieuwe veroveringen der Osmanen. Europa kreeg een bondgenoot in den Mongoolschen hoofdman Timoer (Tamerlan), die door de veroveringen van B. diens buurman was geworden. B. werd in 1402 bij Angora beslissend verslagen en stierf in gevangenschap.

Lit.: G. Beckmann, Der Kampf Kaiser Sigismonds gegen die werdende Weltmacht der Osmanen 1392-1437 (Gotha 1902); H. Gibbons, The foundation of the Ottoman Empire 1300-1403 (Oxford 1916); Hist. Générale sous L. Halphen et Phil. Sagnac VII (Parijs 1931, 485-491).

Wachters. De geschiedenis van B. hield Oostersche en Westersche geschiedschrijvers der late middeleeuwen reeds bezig. Georgios Phrantes bijv. in zijn Chronikon (1477). Meestal wordt zijn geschiedenis behandeld samen met die van Tamerlan. Soms overweegt zijn historie, soms die van T. Zoo bijv. in Le grand Tamerlan ou le mort de Bajaset van Jean Mignon (1647); Den grooten Tamerlan met de doodt van Bayaset de I Turks Keizer van Ser Wouters (1657). De opera van Mare Anton Ziani: II gran Tamerlano (1689) vooral heeft een groot succes gehad. Talrijke malen heeft zij de stof voor nieuwe opera’s geleverd.

Een der beste bewerkingen heeft Jean Racine geschapen in den vorm eener tragedie (1672). Racine liet er een interessante inleiding aan voorafgaan over „L’emploi de l’histoire dans la tragédie”. De 17e eeuw had dus wel een voorkeur voor de stof. In de 18e eeuw bleef die bestaan: Bajazet Premier, Tragédie. Par Monsieur le Chevalier de P. Paris (1739) en Bajazet oder das Glück der Grossen.

Tragödie (1786). Later voelen zich nog slechts weinigen tot de stof aangetrokken. Een kort gedicht schreef bijv. nog Charles Brifaut, La fille de Bajazet, terwijl in denzelfden tijd de Deen Joh. Cartsen Hauch een grooter werk schiep: Bajazet (1828).

Lit.: O. Intze, Tamerlan und Bajazet und die Literaturen des Abendlandes (Erlangen 1912).

Gielen.

< >