Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 01-04-2019

Bachmann

betekenis & definitie

Bachmann - 1° G e o r g Christian, beroemd clarinetvirtuoos, * 1804 te Paderborn, ♱ 1842 te Brussel, waar hij solo-clarinettist was aan de koninklijke kapel, professor aan het conservatorium, en waar hij vele bekende leerlingen heeft gevormd. Daarnaast was B. vermaard als fabrikant van clarinetten.

2° G o t t l o b, componist; * 1763 te Bornitz bij Zeitz, ♱ 1840 te Zeitz, waar hij vanaf 1791 organist was aan de Nicolaaskerk.

Werken: zangspelen (o.a. Orpheus und Euridice, Don Sylvio von Rosalba), liederen en balladen (o.a. Schillers „Burgschaft” en „Gruppe aus dem Tartarus”) alsmede talrijke kamermuziekwerken, klaviersonaten (één 4-handig) en orgelstukken. Hij schreef een Allgemeine Musikschule (1833).

3° H e i n r i c h, Duitsch journalist en letterkundig criticus van conservatief-Katholieke richting; mede-oprichter van het dagblad Germania. * 26 Juni 1900 te Hanau.

< >