Baccio d’agnoli - Bartolomeo (d’agnolo Baglione), Ital. architect en schrijnwerker; * 1462 te Florence, ♱ 1543 aldaar. Opgevoed door zijn vader in de kunst van houtsnij- en intarsiewerk, bracht B. het spoedig tot grooten roem.
Het koor met de koorbanken in S. Maria Novella te Florence (1491—’96) en in S. Agostino te Perugia (1502—’32) getuigen van deze verfijnde kunst. Vertrouwd geraakt met kleinere constructies, als die van koren, altaren en andere kerkmeubelen, ging B. over tot grootere onderwerpen en werd hij architect. Omstreeks 1500 bouwde B., samen met Simone Cronaca en Antonio da Sanfallo, de groote zaal van het Palazzo della Signoria te Florence. In de bouwkunst gaat B. voort op de tradities van de harmonische architectuur van Brunellesco; vooral in de campaniles (klokketorens) van S. Spirito en S. Miniato komt dit tot uiting. In zijn paleizenbouw streeft B. na 1515 naar een krachtigere geleding der faijade (Palazzo Bartolini Salimbeni, 1517—’20, met frontons boven de vensters). Drie zonen van B.: Ciuliano, Filippo en Domenico, werkten in den trant van den vader voort.
L i t.: W. Limburger, die Gebäude von Florenz (Leipzig 1910); A. Chiapelli, Arte del Rinascimento (Rome 1925); L. M. Tosi, Un modello di B. attribuito a Michelangiolo, Dedalo (VIII 1927—’28, 320—328).
A. B. de Vries.