Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 01-04-2019

Baboer

betekenis & definitie

Baboer - (= de tijger), de eerste grootmogol van Indië, heette Zahir ad-din Mohammed. * 1483 in Transoxanië, stamde af van vaderszijde van Timoer-Lenk, van moederszijde van Dzjenggisj-Chan. In 1504 trok hij over den Hindoe-Koesj en stichtte een nieuw rijk met Kaboel als hoofdstad.

Vandaar begon hij zijn invallen in de vlakte van Voor-Indië en veroverde in 1526 door den slag bij Panipat het geheele rijk van sultan Ibrahim van Delhi. Hij maakte Agra tot hoofdstad en stierf aldaar in 1530. Hij was een begaafde persoonlijkheid en schreef zijn eigen levensgeschiedenis in het Oost-Turksch of Dzjagatai. Zijn opvolgers waren zijn zoon Hoemajoen en zijn kleinzoon, de beroemde Akbar.

L i t.: S. Lane Poole, Baber in de Rulers of India series (1899); Mrs. Annette Beveridge, The Babur-name in English (2 dln. Londen 1921); Edwardes, Babur (1926). v. Gorkom.

< >