Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 05-02-2024

B.C.G.-vaccin

betekenis & definitie

afkorting van Bilié-Calmette-Guérin-vaccin, aldus genoemd naar de professoren Calmette, onder-directeur van het Instituut Pasteur te Parijs (f Oct. 1933), en Guérin, oudbestuurder van het Inst. Pasteur te Rijsscl, dir. van het tuberculoselaboratorium van het instituut Pasteur te Parijs, die vanaf 1906 onderzoekingen deden naar onvatbaarmaking tegen tuberculose, mede naar aanleiding van de ervaring, dat weerstand tegen een tuberculeuze infectie, dien de volwassen mensch niet zelden bezit, zou kunnen worden toegeschreven aan het doorstaan eener lichte infectie in de jeugd.

Zij bezigden hiertoe een vaccin, vervaardigd uit sterk verzwakte runder-tuberkelbacillen. Teneinde de virulentie voldoende te verzwakken, kweekten zij een stam van deze runder-tuberkelbacillen op een galhoudenden voedingsbodem en entten deze cultuur gedurende 13 jaren om de 14 dagen op gal (bilis) over.Daar het vaccin preventief moet werken, dus vóórdat een besmetting met tuberkelbacillen heeft plaats gehad, wordt het in den regel toegediend aan zuigelingen, voordat zij 10 dagen oud zijn, en wel óf driemaal, om den anderen dag, door den mond, óf in sommige gevallen, sterk verdund, onder de huid. Bij toediening aan ouderen, bijv. verpleegsters in sanatoria, geschiedt dit steeds onderhuids. In Frankrijk zijn reeds honderdduizenden kinderen met dit vaccin behandeld.

De tot dusverre opgedane ervaringen schijnen de onschadelijkheid dezer behandeling te bevestigen, alsmede een daaruit volgende onvatbaarheid voor tuberculose gedurende enkele jaren. Toch zullen de onschadelijkheid en de voorbehoedende werking van het B.C.G.-vaccin door de, gedurende vele jaren zorgvuldig bij te houden statistieken nog moeten bevestigd worden.

In Nederland wordt het vaccin aan de geneesheeren verstrekt door het Rijks-Serologisch Instituut te Utrecht en wel door bemiddeling van de leiders van de Consultatiebureaux voor Tuberculosebestrijding. Dit B.C.G.-vaccin bestaat uit een emulsie van levende tuberkelbacillen Calmette-Guórin inglucose-oplossing ter sterkte van 10 mg bacillen per cma.

Veeger.

In België wordt het B.C.G.-vaccin voorbereid volgens de methode van het instituut Pasteur te Parijs, door het instituut Pasteur te Brussel, de instituten voor Gezondheidsleer en Bacteriologie der Rijksuniversiteiten te Gent en Luik, het instituut voor Gezondheidsleer te Bergen, en door deze instituten aan de geneesheeren op schriftelijke aanvraag verstrekt.

In 1931 werd door het ministerie van Binnenlandsche Zaken en Volksgezondheid een beschrijving van de eigenschappen en het gebruik van het B.C.G.vaccin aan al de Belgische geneesheeren verstrekt.

Vanaf 1924 tot 1933 werden ongeveer 10 000 kinderen met dit vaccin in België behandeld; geen enkel ongeval werd tot nu toe waargenomen.

Heymans.

< >