Azijnzuur (methaancarbonzuur) - (Acidum aceticum), vetzuur van de formule CH3COOH. Kleurlooze, zeer stekend riekende vloeistof, die bij 118° kookt en bij 16,7° bevriest.
Het vaste azijnzuur doet aan ijs denken (ijsazijn). Wordt bereid door oxydatie van verdunde alcoholische vloeistoffen door de zuurstof der lucht, welke door middel van bacteriën (azijnzuurbacteriën) op den alcohol wordt overgedragen (snelazijnmethode). Ook ontstaat a. bij droge destillatie van hout, waarbij een mengsel van a., methylalcohol en aceton gevormd wordt, dat later in de componenten wordt gesplitst. Geheel zuiver is a. te bereiden door destillatie van watervrij natrium-acetaat en zwavelzuur. A. is in alle verhoudingen met water mengbaar; er treedt dan warmteontwikkeling en contractie op. Het zuur zelf wordt toegepast als oplosmiddel en bij de bereiding van kleurstoffen.
De zouten van A. heeten acetaten. Loodacetaat en aluminium-acetaat zijn technisch belangrijk in ververij en katoendrukkerij. Ook de esters van het zuur afgeleid (zie Aethylacetaat, Amylacetaat) vinden toepassing.
Acetylchloride CH3COCl en azijnzuur anhydride (CH3CO)2O, die gemakkelijk uit a. zijn te bereiden, worden bij organisch-chem. synthesen vaak gebruikt. M. Jansen.