Azarias - 1° Hoogepriester ten tijde van Salomon (1 Par. 6. 10).
2° Hoogepriester ten tijde van koning Asa (1 Par. 6. 10 vlg.).
3° Hoogepriester ten tijde van Ozias (2 Par. 26. 17-20).
4° Hoogepriester ten tijde van Ezechias (2 Par. 31. 10).
5° Hoogepriester ten tijde van Joachim (1 Par. 6.13 vlg.).
6° Kleinzoon van David (2 Reg. 5.14).
7° Koning van Juda, Ozias.
8° Hoogepriester na de ballingschap (1 Par. 9. 11).
9° Een profeet ten tijde van koning Asa (2 Par. 15. 1-7).
10° De engel Raphaël noemde zich Azarias, zoon van den grooten Ananias.
11° Een van de drie vrienden van Daniël, die den Babylonischen naam Abdenago ontving.
12° Overste in Jerusalem ten tijde van Judas den Maccabeër (1 Mac. 6. 56-62).