Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 01-04-2019

Aya sophia

betekenis & definitie

Aya sophia - Keizer Justinianus begon in 533 te Konstantinopel op de plaats, waar de oude kerk, door Konstantijn den Grooten gesticht (in 360 ingewijd), gestaan had, op een grooteren plattegrond den bouw van de Aya Sophia. De bouwleiders waren Anthemius van Tralles (de eigenlijke ontwerper) en Isidorus van Milete, architecten uit Klein-Azië.

Bouwmaterialen werden uit het geheele rijk aangevoerd, er werd met kracht gewerkt en na vijf jaren kon de kerk worden ingewijd. De geweldige koepel, welke waarsch. te vlak was, stortte twintig jaar later in, doch werd door den zoon van Isidorus in verhoogden vorm herbouwd. In 975 stortte de West. halfkoepel in; deze werd wederom hersteld. In 1317 werd de kerk gerestaureerd door het bouwen van zware steunpijlers, welke den bouw schragen. Door de Turken werden in 1570 en 1580 vier minarets bijgebouwd. Het grondplan is ongeveer vierkant met zijden van ± 70 m; in het midden de koepel, welke geschoord wordt door half-koepels en door tongewelven, telkens aan 2 zijden.

Aan de voorzijde ligt een narthex of voorportaal; het atrium, dat vroeger een inleiding vormde tot de kerk, is gesloopt. Geniaal is de constructie van den grooten koepel, die met pendentiefs rust op de groote bogen, welke vanuit het vierkante grondplan opgetrokken zijn. Twee dier bogen zijn gevuld met een opengewerkten muur, waardoor de kerk een langsrichting krijgt. Technisch knap is de uitvoering. Het stelsel van gewelven en bogen houdt zich zelf in evenwicht, de architectuurdeelen steunen elkaar; door het aanbrengen van de ramen in de koepels worden deze lichter en tegelijkertijd versterkt door de penanten, welke als steunpijlers dienst doen; door het aanbrengen van kleine bogen gelukte het den bouwmeester mogelijke zettingen op zwaar belaste deelen te localiseeren; een stelsel van zware verankeringen verbindt de verschillende onderdeelen; door bladen lood onder de kapiteelen en basementen der zuilen wordt de druk gelijkelijk daarop verdeeld.

Overweldigend zijn de ruimte-indrukken van het interieur, de kleine onderdeelen als de ramen en de kleine bogen; de colonnades in het langs-schip geven „schaal” aan de groote bogen en den koepel. De Byzantijnsche meester gaf een ongekenden glans en schittering aan het interieur door de ongeëvenaarde knapheid, waarmede de steensoorten werden gekozen en de decoraties en mozaïeken werden aangebracht: een tegenstelling met de Westersche bouwkunst, waar meer plastische werkingen worden gezocht door profileeringen met diepe schaduwen.

Door de Turken, die de kerk als hoofdmoskee in gebruik namen, zijn verschillende mozaïeken overschilderd, doch desondanks blijft de kerk ook een meesterstuk van Byzantijnsche bekleedingsarchitectuur. Van buiten is de architectuur minder belangrijk.

Voor de Christenen, vooral voor de Oost-Chr., heeft de A. S. groote beteekenis gehouden; men hoopt, dat eenmaal het kruis weer op de kerk zal tronen.

Lit.: Choisy, L’art de bâtir chez les Byzantins (standaardwerk 1884) ; Lethaby a Swainson, The Church of S. Sofia (1894) ; en verder de handboeken over architectuur ; Schaepman, De Aya Sophia.

Thunnissen.

< >