Avondmaalsstrijd - Betreft in het algemeen deze vragen: Hoe komt en hoe is Christus’ lichaam en bloed in de Eucharistie tegenwoordig.
1° De eerste A. werd in de 9e eeuw gevoerd tusschen Paschasius Radbertus en Rhabanus Maurus naar aanleiding van Paschasius’ bewering, dat in de Eucharistie het historische lichaam van Christus d.i. het lichaam, dat geboren werd uit de Maagd Maria, tegenwoordig is. De strijd ging meer over de wijze van uitdrukken. In de zaak zelve waren beiden het vrijwel eens. Ratramnus, die zich ook in den strijd mengde, ging veel verder en scheen met verwerping der werkelijke tegenwoordigheid een geestelijk-symbolische tegenwoordigheid voor te staan.
2° De tweede A. werd ontketend door Berengarius van Tours (overl. 1088). Deze rationalist ontkende de transsubstantiatie en kwam zelfs tot de verwerping van Christus’ werkelijke tegenwoordigheid. Voor hem was de Eucharistie nog slechts een figura significativa van het lichaam en bloed van Christus. Zijn grootste tegenstanders waren de bisschoppen Lanfranc en Guitmund. Berengarius stierf in vrede met de Kerk.
3° De derde A. dateert uit de 16e eeuw. Hierin stonden aan de eene zijde de Katholieken en Luther, aan de andere zijde Zwingli (met Oecolampadius en in het algemeen de Sacramentariërs) en Calvijn. De Kath. en Luther stemden hierin overeen, dat Christus werkelijk in het Sacrament tegenwoordig is. Alleen het hoe wordt door beiden verschillend verklaard. De Kath. leerden volgens het vierde Lateraanconcilie van 1215 de transsubstantiatie, d.i. het overgaan van de substantie van brood en wijn in die van het lichaam en bloed van Christus, terwijl de gedaanten van brood en wijn blijven. Luther leert een consubstantiatio, d.i. het lichaam en bloed van Christus komt tegenwoordig in, onder en met de substantie van brood en wijn.
Hij beperkt bovendien dat tegenwoordig-zijn tot het oogenblik der communie. Wel had men ook in het Lutheranisme afwijkende meeningen, o.a. de Philippisten onder leiding van Melanchthon (na diens dood Krypto-Calvinisten genoemd), maar de Formula concordiae (1577) geeft vrij zuiver Luther’s gedachten weer. Tegenover deze verdedigers van de werkelijke tegenwoordigheid stonden Zwingli en Calvijn. Zwingli ziet in het Avondmaal enkel een herinnering aan onze verlossing door Christus’ dood en vat in navolging van den Nederlander Hoen het „is” der instellingswoorden op als „beteekent”, terwijl Calvijn meer het midden houdt tusschen Luther’s werkelijke en Zwingli’s zuiver symbolische tegenwoordigheid en de Eucharistie beschouwt als een genadegave, waarbij een geestel. vereeniging plaats heeft van den ontvanger met het lichaam van Christus in den hemel en een kracht van Christus tot hem uitgaat. De strijd tusschen Luther en Zwingli (1524—’29) bleef zonder resultaat.
Noch het Godsdienstgesprek te Marburg (1529), noch de Wittenberger Formula concordiae (1536) konden eenheid brengen.
L i t.: Enc. Théol. Cath. (V 2,1210—1368); W. Köhler, Zwingli und Luther (1924). Wachters.