Autonoom zenuwstelsel - (Gr. autos = eigen, nomos = wet). Wijl het a. z. de voor het vegetatieve leven noodige organen verzorgt, heet het ook vegetatief of oerzenuwstelsel.
Het onderscheidt zich van het centrale z., zoowel in zijn bouw als in zijn functie. Van hersenen tot Peripherie is de zenuwbaan in tegenstelling met het centraal z. niet ononderbroken en bestaat ze niet uit één neuron; er zijn nl. verschillende zenuwknoopen ingeschakeld; hierdoor krijgt het a. z. een zekere onafhankelijkheid van hersenen en ruggemerg en een zekere zelfstandigheid. Bovendien zijn de zenuwvezels in afwijking met die van het centrale z. mergloos. De functie van het a. z. is onafhankelijk van den wil; het verzorgt de klieren, het hart en de gladde of onwillekeurige spieren van bloedvaten en darmen. Langley onderscheidt het mesencephale, het bulbaire en het sacrale autonome systeem en het thoracodorsale a. of sympathische z.
Ten opzichte van hun functie en vooral ten opzichte van vergiften werken het sympathische z. en de overige autonome systemen of parasympathische z. in velerlei opzicht tegengesteld.
Het gevoelsleven is innig verbonden met het a. z., evenals de endocrine organen; de primaire elementaire zenuwfuncties, de slaap, de stofwisseling der mineralen, de temperatuurregulatie, het zuur-base evenwicht der lichaamsvochten, de ademhaling enz. worden door dit a. z. beheerscht. De vegetatieve zenuwen zijn voortdurend actief en hebben nooit een lange rustperiode, daar anders het leven bedreigd zou worden, bijv. hart, ademhaling.
Er zijn verschillende ziekten van het a. z. bekend, bijv. Quinckes’ oedeem, asthma, urticaria e.d. Ook bestaan er speciale giften voor het a. z., waarvan atropine, adrenaline, pilocarpine, nicotine de meest bekende zijn. Klessens.