Atoomtheorie - ontstond reeds in de Grieksche oudheid, hoewel in vagen vorm; zie Atomisten. Eerst in de 19e en het begin der 20e eeuw is het werkelijke bestaan der atomen bewezen.
Dit bestaan volgde o.a. hieruit, dat het getal van Avogadro, op zeer verschillende wijzen bepaald, steeds dezelfde waarde had. Tegenwoordig houdt de a. zich meer bezig met den inwendigen bouw der atomen, die nog niet volledig is opgehelderd. Hiertoe hebben vooral medegewerkt de atoommodellen, die zijn opgesteld door Thomson, Rutherford en Bohr. Deze onderzoekers nemen allen het bestaan van positief en negatief geladen deelen in het atoom aan. Thomson stelde zich het atoom voor als een positief geladen bolletje, waarin zich negatief geladen electronen bevonden. Rutherford concentreerde de positieve lading in een zgn. atoomkern, die omgeven wordt door een aantal negatieve electronen.
Deze beide atoommodellen waren echter niet in staat de bijzonderheden van een atoom te verklaren; in het bijzonder faalden zij, wanneer men met hun hulp trachtte het ontstaan der vele spectraallijnen te verklaren. Bohr heeft deze moeilijkheid grootendeels opgelost door aan te nemen, dat het atoom bestaat uit een kleine positief geladen kern, waaromheen negatief geladen electronen draaien. De banen dezer electronen zijn in het algemeen ellipsen en bevinden zich op heel bepaalde afstanden van de kern, die zich nauwkeurig laten berekenen. Het is nu, volgens Bohr, mogelijk, dat een electron uit een verderaf gelegen baan overspringt naar een meer naar binnen gelegene. Deze overgang gaat gepaard met een energieverandering van het atoom. Deze energie wordt uitgezonden als licht van een zeer bepaalde golflengte: een spectraallijn.
Men ziet nu gemakkelijk in, dat het optreden van het groote aantal spectraallijnen verklaard kan worden door het aannemen van dergelijke electronensprongen. Omgekeerd zijn tegenwoordig de spectraallijnen het machtigste hulpmiddel geworden om een inzicht te krijgen in den bouw der atomen. Ook het atoommodel van Bohr voldoet echter niet in alle opzichten. Het is in den laatsten tijd gelukt met behulp der quantummochanica van Heisenberg een bevredigende oplossing van deze moeilijkheid te vinden. Het aanschouwelijke atoommodel van Bohr moest hierbij echter verlaten worden, zonder dat het mogelijk bleek het door een even aanschouwelijk te vervangen. Ausems.