Atacíni - (ant. geogr.), stam in Gallia Narbonensis aan de oevers van de Atax (Aude).
Ataetisch (zie Gr. ataktos = ongeordend), bijv. atactische gang. Hierbij is de samenwerking der beenspieren ongeordend, waardoor het been onvast slingerend en stampend wordt neergezet. Zie Ataxie.
Atad De plaats in Transjordanië, niet ver van Egypte, waar de aartsvader Joseph zijn vader Jacob ging begraven ; wordt in de H. Schrift (Gen. 50. 10) aangeduid als de „dorschvloer van A.”, of misschien te vertalen als de „dorschvloer van den doornstruik”. Met een woordspeling op de jammerklachten („ ’ebel”) van den Egyptischen rouwstoet werd de plaats daarna „weide (’abel)of veld van Egypte” genoemd. Zonder woordspeling vertaalt de Vuig.: „klacht van Egypte” (ibid. 11). Simons Atahualpa De laatste keizer of Inca der Quichua’s in Peru. 1517—1533. Pizarro, die 1532 het rijk binnentrok, wist hem door list in handen te krijgen bij de verovering van de stad Cajamarca en liet hem, nadat hij een losgeld van 7,5 millioen pesos betaald had, wurgen (1633).