Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 21-03-2019

Asturië

betekenis & definitie

Asturië - Voormalige prov. in N. W. Spanje, vroeger een zelfstandig staatje, thans de prov. Oviedo. Opp. 10 895 km2, 805 428 inw. (1929). De provincie is bergachtig met mooie dalen, de kust is steil, het klimaat gematigd. Voornaamste voortbrengselen: koren, groenten, ooft, kastanjes, vlas.

Op enkele plaatsen vijgen en druiven. A. heeft goede weiden, zoodat veeteelt een groote plaats inneemt. Aan de kust vischvangst. De mijnbouw levert behalve steenkool nog koper, lood, marmer en barnsteen.

Geschiedenis, zie Spanje.

Asturisch Spaansch dialect, dat in Asturië (Noord-Westen van Spanje) gesproken wordt; het vertoont veel overeenkomst, eenerzijds met het Gallicisch (in Gallicië gesproken), anderzijds met het Leonesisch (in Leon gesproken); al deze dialecten zijn in de geschreven taal door het Spaansch verdrongen.

Asturisch-Cantabrisch gebergte Zie Cantabrisch gebergte.

< >