Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 21-03-2019

Astrologie

betekenis & definitie

Astrologie - of sterrenwichelarij, de kunst om uit den stand der sterren en planeten de toekomstige gebeurtenissen of het levenslot van een mensch vast te stellen. Zoo beweert de astroloog uit den stand der sterren op, den geboortedag iemands horoscoop te kunnen opmaken.

A. werd van oudsher beoefend. Bij de Chaldeeërs was de a. een gewijde wetenschap en als dusdanig door de priesters beoefend. Het Christendom, in zijn kamp tegen het heidendom, was principieel gekant tegen de sterrengoden en stond ook vijandig tegenover de a. Toch kon het deze niet heel en al uitroeien. In de M.E. kende de a. een zekere heropleving, vooral sedert de 12e eeuw, onder den invloed van de Arabische wijsgeeren en het kabbalistisch Jodendom. De meening, dat de sterren invloed uitoefenen op het verloop der aardsche wederwaardigheden, was in de M.E. zeer verspreid. Zelfs St.

Thomas van Aquino en meerdere scholastieken schijnen een zekeren invloed der sterren op het aardsche verloop aan te nemen. In den Renaissance-tijd kende de a. een nieuwen heropbloei. De vorderingen der astronomie of sterrenkunde als exacte wetenschap, die een dieper en juister inzicht gaf van het wereldstelsel, hebben langzamerhand den grond van de a. ondermijnd. In de laatste tijden echter, vooral sinds den oorlog, leefde de a. weer op, met een pseudo-wetenschappelijken dekmantel, en wordt vooral beoefend in occultistische, theosophische en anthroposophische kringen, als een Ersatz van den godsdienst. In Nederland gaat het tijdschrift „Urania” die richting op. In Duitschland bestaat een „Akademische Gesellschaft für astrologische Forschung”, met zetel te Berlijn; een „Deutsche Kulturgemeinschaft zur Pflege der Astrologie”, met als orgaan het tijdschrift „Astrologie”; een „Astrologische Gesellschaft für Deutschland”, met zetel te Leipzig en orgaan de „Astrologische Rundschau”.

De Kerk heeft de a. herhaaldelijk veroordeeld als een vorm van bijgeloof en als het fatalisme bevorderend. De H. Augustinus schreef er tegen in zijn „De civitate Dei” (V, 1—8); de H. Leo de Groote Epistolala 15. De pauselijke bulle Coeli et terrae Creator van Sixtus V (5 Jan. 1586) veroordeelt de a. Deze veroordeeling werd vernieuwd en uitgebreid door Urbanus VIII (1 April 1631).

Voorstelling in de kunst als vrouw met schriftrol (later boek), aan haar voeten een gevleugelde draak.

L i t.: A. Seitz, Moderne Astrologie, in Allgemeine Rundschau (15 Mei 1924, 296 vlg.); F. Boll, Sternglaube und Sterndeutung, 3e uitg. door W. Gundel (1926); A. Krause, Die Astrologie, Entwicklung, Aufbau und Kritik (1927); Süddeutsche Monatshefte (Juni 1927, speciaal aan de a. gewijd, met bijdragen pro en contra); F.X. Fischer, Uber Astrologie, in Wissen und Glauben (1928, 547 vlg.); A. Seitz, Die Astrologie im Pharisaermantel moderner Wissenschaft, in Theologie u. Glaube (22e jg., 1930, 157 vlg.). A. Janssen.

< >