Assessor - (Int., = bijzitter) (Belg. Recht). Bij den werkrechtersraad (het arbeidsgerecht) bestaat het assessorschap, en wel in een dubbel opzicht:
1° bij elken werkrechtersraad wordt door den koning minstens één juridisch assessor (rechtskundig bijzitter) benoemd, die aan de beraadslagingen deelneemt met adviseerende stem, en, bij staking van stemmen, met beslissende stem;
2° indien een geding aanleiding geeft tot het onderzoek van technische aangelegenheden, kan de werkrechtersraad de medewerking inroepen van een technisch bijzitter-werkgever en een technisch bijzitter-werkman of -bediende, om mede, als rechters, over de zaak te beslissen. Wet van 9 Juli 1926 op de werkrechtersraden, art. 26. 33 en 34. V. Dievoet Assessor heette in Nederland de wethouder te plattelande, vóór de herziening der Grondwet van 1848.
In Duitschland worden in het algemeen a. genoemd degenen, die aan het begin staan van een loopbaan als hooger staatsambtenaar, en die de staatsexamens en eenige jaren practisch werken als Referendar achter zich hebben. Zoo kent men Studiën-, Regierungs-, Gerichtsassessor.