Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 21-03-2019

Assam

betekenis & definitie

Assam - De meest Noord-Oostelijke provincie van Britsch Voor-Indië (26° N., 93° O.). Opp. 100 000 km2; 8 millioen inw., hoofdstad Sjillong. Dit landschap bestaat in het W. uit het Brahmapoetradal vanaf de Kloof tot de Zuidelijke ombuiging der rivier, het Assam gebergte en een voortzetting van de vlakte van Bengalen ten Z. ervan, in het O. uit NoordZuid gerichte bergketens. Het klimaat onderscheidt zich door zeer groote vochtigheid (Tsjerrapoendzjai, met 12 meter regen per jaar).

De temperatuur varieert van 27° in den zomer tot 16° in Januari. In verband met de heete, vochtige lucht zware woudvegetatie en bijzondere geschiktheid voor de theecultuur. A. levert 80% van de geheele Britsch-Indische theeproductie.

De bevolking bestaat in de binnenlanden nog uit de primitieve Naga volkeren, het nauwst verwant met de Maleiers van Malaka, verder uit Indo-Mongolen, afkomstig uit Tibet en Birma, ¼ der bevolking is Mohammedaansch, de woudbewoners zijn nog heidenen. Behalve een eigen Assamsche taal wordt er Bengali en Tibet-Chineesch gesproken. * China (volkenkunde). G. de Vries

< >