Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Arbeidsgeschillenwet 1923

betekenis & definitie

Arbeidsgeschillenwet 1923 - In 1923 kwam dank zij het initiatief van minister Aalberse de Arbeidsgeschillenwet tot stand, ter vervanging van de wet op de Kamers van Arbeid. Deze laatste wet had niet aan de verwachtingen beantwoord. Slechts zelden was de bemiddeling van deze Kamers van Arbeid ingeroepen.

Een van de oorzaken was, dat de Kamers van Arbeid plaatselijk georganiseerd waren, terwijl de arbeiders- en patroonsorganisaties zich hoe langer hoe meer bedrijfsgewijze organiseerden. De onmiddellijke aanleiding tot het ontwerpen van de Arbeidsgeschillenwet was een groote staking in de haven van Rotterdam. De regeering was van oordeel, dat zij in dergelijke conflicten niet geheel afzijdig mocht blijven, en toch ook niet zelf de verantwoordelijkheid voor een bepaalde oplossing op zich mocht nemen.

Krachtens de Arbeidsgeschillenwet wordt het land verdeeld in vier districten, in elk waarvan een Rijksbemiddelaar werkzaam is. Deze functionarissen hebben het recht, wanneer een arbeidsgeschil dreigt of is uitgebroken, vertegenwoordigers van de partijen voor zich te roepen. De partijen zijn verplicht om te verschijnen, maar zij blijven overigens volkomen vrij in wat zij willen doen. Zij behoeven zelfs niet op de vragen van den Rijksbemiddelaar te antwoorden. De Rijksbemiddelaar kan ter bevordering van de oplossing van het conflict, in overleg met partijen, een bijzonderen bemiddelaar, een bemiddelingsraad, een scheidsrechter of een scheidsgerecht instellen, en hij kan, wanneer het conflict zeer omvangrijk is en met de oplossing het algemeen belang in sterke mate is gemoeid, den minister in overweging geven, tot een enquête over te gaan. In dat laatste geval kunnen de patroons gedwongen worden een boekenonderzoek toe te laten. Van dit laatste middel is nimmer gebruik gemaakt. Een voorstel van den Rijksbemiddelaar van IJsselsteyn, om een dergelijk onderzoek in een groot conflict in de textielindustrie in Twente in te stellen, is door den minister niet overgenomen.

Onze wet gaat dus niet zoo ver als de Australische en Italiaansche wetgeving, die stakingen verbieden, en verplichte arbitrage door een soort van rechterlijk college hebben ingesteld. Evenmin zoo ver als de wetten van Canada en Noorwegen, die stakingen en uitsluitingen verbieden, in afwachting van de tusschenkomst van den Rijksbemiddelaar. Onze wet laat partijen zooveel mogelijk vrij en stelt slechts organen in, die bijna zonder eenigen dwang moeten trachten partijen tot elkaar te brengen.

De practijk van de wet is zeer bevredigend. Men kan aannemen, dat in ongeveer 1/3 van de gevallen, waarin de Rijksbemiddelaars hun tusschenkomst verleenen, hun optreden tot oplossing of althans tot bespoediging van de oplossing heeft geleid. Maandelijks publiceeren de Rijksbemiddelaars een overzicht van hun werkzaamheden in het Maandschrift van het Centraal Bureau van de Statistiek, en jaarlijks in een verslag, verkrijgbaar bij de Landsdrukkerij.

Uitg.: Schuurmann en Jordens; Samson, met aanteekeningen door Mr. M. B. Vos. — Lit.: prof. mr. A. C. Josephus Jitta, De practijk van de Arbeidsgeschillenwet (in: Sociale Wetgeving, 1932); dr. ir. J. G. Schlingemann, Het voorkomen en beslechten van arbeidsgeschillen (1933).

Veraart.

< >