Aquaduct - ( Lat. aquaeductus = waterleiding) is een kanaal, dat bestemd is om water over land te vervoeren, bijv. voor de watervoorziening van steden, voor bevloeiingen, of om overlast van water op een bepaalde plaats te verminderen. Ook kan een a. een scheepvaartkanaal dragen. A. zijn in steen, beton, hout en ijzer gebouwd. Voegen worden aangebracht met het oog op de temperatuursverschillen.
De Romeinen hebben voor de watervoorziening van Rome groote a. gebouwd, vooral ook onder keizer Claudius; de waterleiding, een steenen goot, met platen afgedekt, soms ook aan de lucht blootgesteld, werd hierbij meestal gesteund door een bouwwerk, bestaande uit soms meerdere rijen bogen boven elkaar. Het water werd verzameld in groote bassins en vandaar door een gesloten waterleiding over de aquaducten naar reservoirs, de castella, gevoerd en daarna door aarden en looden leidingen over de stad verdeeld. De waterrijkdom van Rome was zeer groot; men heeft berekend, dat 500 l water per dag per hoofd beschikbaar was.
Prachtige resten van a. vindt men langs de Via Frascati, bij Torre Nuova in de aqua Claudia. op het Lateraan te Rome en in het Sabijnsche gebergte.
Het a. Pont du Gard bij Nîmes, waarschijnlijk onder den veldheer Agrippa (63—13 v. Chr.) gebouwd, geldt als een der stoutste en architectonisch schoonste bouwwerken der Romeinen. Verder vindt men bij Stamboel bruggen, door Hadrianus aangelegd, door Theodosius vernieuwd. De Hispaniërs bouwden a. bij Alcantara over den Taag (43,6 m hoog, 31,1 m grootste spanwijdte), bij Merida over de Albaregas, voorts bij Segovia (2 verdiepingen, 33,7 m hoog). Verder verdienen vermelding het a., door Hannibal 220 v. Chr. te Martorell gebouwd (een spitsboog, 43,3 m spanwijdte), en het a. door Trajanus 100 n. Chr. te Lissabon gebouwd (32 bogen, 34 m spanwijdte, tot 85 m hoog).
Later ontstonden in Frankrijk a. bij Arles (1558), Arcueil (1624), voor de besproeiing van de tuinen van Versailles de a. van Marly en Buc, en men projecteerde de a. van Maintenon bijna 6 km lang, 71 m hoog in 242 bogen; deze bleef echter onvoltooid. Van de a. van den nieuweren tijd dienen genoemd te worden de a. van Roquefavour bij Marseille (1847), Croton a. bij New York (1837—’42), de a. van Parijs, waarvan de Pont Aqueduc de la Croix du grand Maître 2 000 m lang is (177 bogen, tot 30 m spanwijdte), de a. van de Weensche waterleiding bij Baden, Speising en Liessing (655 m lang, 17 m hoog), gebouwd van 1870— ’73), en de een a. dragende Cabin John Bridge bij Washington. Bij den bouw van bergspoorwegen worden a. gebouwd om bijv. een bergbeek over een spoorlijn heen te voeren (Brennerbahn). Bekend is ook het 3 200 m lange a. van den Simplontunnel. A. voor scheepvaartwegen ontstonden in Frankrijk, Engeland en Duitschland, bijv.
Bridgewatercanal over den Irwell, enz. Ijzeren en houten a. worden alleen toegepast bij werken van kleineren omvang; zij worden gebouwd als hang- of pijlerbruggen, die de watergoot of pijpleiding dragen. Voor techniek en modernen watertoevoer, zie Waterleiding. Stekelenburg /Thunnissen.