Antoniusbroeders - aanvankelijk leekebroeders, in 1298 onder Bonifacius VIII in Frankrijk tot koorheeren met den regel van St. Augustinus uitgegroeid. Zij verpleegden lijders aan een epidemische huidziekte (ignis sacer, helsche vuur en andere benamingen; einde 11e eeuw in Frankrijk ook Antoniusvuur genoemd). Een edelman Gaston richtte een hospitaal op voor deze zieken te St.
Didier, uit dankbaarheid voor de genezing van zijn zoon. Persoonlijk verpleegden zij hen, en hoofdzakelijk zonen van voorname families traden in de orde, om uit liefde tot Christus deze veelal verlaten en gesmade kranken eigenhandig te verzorgen. Later werden alle lijders aan huidziekte — een ramp in de latere M.E. — opgenomen.
Het aantal hospitalen steeg tot 369, over geheel Europa verspreid. Zij waren zeer populair: tot steun moesten de burgers de losloopende varkens v. h. hospitaal gratis voeden.
De hervorming deed veel kwaad aan de orde. In 1777 werd zij ingelijfd bij de Malthezers, en in de Fransche Revolutie gingen de laatste stichtingen ten gronde.
Lit.: Heimbucher, Die Orden und Kongregationen (2II, 38). J. Sassen.