Ned. astronoom. * 2 Januari 1873 te Vaassen. Was van 1906-1914 in Duitschland werkzaam voor de soc. dem. partij aldaar; 1918 lector en 1925 hoogleeraar aan de univ. van Amsterdam, alwaar hij een Sterrenkundig Instituut vestigde; lid van de Kon. Acad. v. Wetenschappen.
Hij verrichtte belangrijk werk op zeer verschillend gebied: waarnemingen van den Melkweg, statistische sterrenkunde, ionisatietheorie, intensiteitsmetingen en theorie van absorptielijnen; hij nam deel aan de zoneclipsexpedities van 1926 en 1927. Reesinck.Werken: Untersuchungen über den Lichtwechsel Algols (diss., 1902); Die Nördl. Milchstrasze (1920) ; Die Südl. Milchstrasze (1929); Photogr. Photometrie der Nördl. Milchstr. (1933); Researches on the Structure of the Universe (2 dln. 1924-’29); The Theoretical Intensities of Absorption Lines in Stellar Spectra (1935); De Wonderbouw der Wereld (populair, 31924); De Bouw en de Ontwikkeling der Sterren (populair, 1927).