Russisch humorist en dramaturg van groote bekendheid. * 29 Jan. 1860 te Taganrog, † 15 Juli 1904 te Badenweiler. Uit eenvoudig milieu gesproten, studeerde T. medicijnen, praktizeerde slechts kort en wijdde zich geheel aan de letteren. Na humoristische korte verhalen schreef T. droefgeestige drama’s. Zijn meesterlijke dialoog, vol medelijden met het volk, toont het leven der Intelligentsjia.
T.’s stukken brachten het Moskouer Kunsttheater, onder leiding van Stanislawskij, tot grooten bloei; zijn tweede vrouw, Olga Knipper, is daar een der meest gevierde actrices. Zijn meeste werken zijn vertaald.Werken: Novellen (1886). Drama’s: Iwanow (1890); De Meeuw (1896); Oom Wanja (1900); De drie Zusters (1902); Kersentuin (1904).
Uitg.: Gezam. werken (Russ., 33 dln. 1919; Duitsch, 1929; Fransch, 1934).
Lit.: van Wijk, Russ. Letterk. (1926); Mirsky, Contemp. Russ. Lit. (1926); Gerhardi, Study of Anton Chekov (1932).
v. Son.