Antisthenes - Gr. wijsgeer, leerling van Gorgias en Socrates, stichter der Cynische School, ♱ na 366 v. Chr. Zijn wijsbegeerte is vnl. ethiek. Het eenige goed is de deugd; buiten haar heeft de mensch niets noodig. Zij is in wezen zelfgenoegzaamheid, d.i. het vrij-zijn van alle behoeften en begeerten en de onafhankelijkheid van alle gewoonten en conventies.
De cultuur is strijdig met de natuur, die de eenige bron is van zedelijke verplichting. Aan de staatswetten is de wijze niet onderworpen, aan de staatsgoden geen vereering schuldig. A. neemt in werkelijkheid één Godheid aan en tracht de traditioneele mythen allegorisch te verklaren.
Lit.: Ueberweg-Praechter, Grundriss der Geschichte der Philosophie (Berlijn 121926). F. Sassen.