Antipassaat - De a. zijn de regelmatige bovenwinden, die, boven de passaten en in tegenovergestelde richting aan deze, van den evenaar naar 30° N.-breedte en 30° Z.breedte waaien. Zij zijn op het Noordelijk halfrond hoofdzakelijk Z.W. en op het Zuidelijk halfrond N.W. Zij worden meestal boven de oceanen, op hoogten van 3 tot 15 km, waargenomen.
De a. ontstaan uit de opstijgende luchtstroomen van den aequatorialen stiltegordel en eindigen in de dalende luchtstroomen van den subtropicalen stiltegordel.
Lit.: V. Bjerknes, On the dynamics of the circular vortex (Christiania 1921). V. d. Broeck.