Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Antilopen

betekenis & definitie

Antilopen - Antilopinae, hoefdieren met een even aantal hoeven en holle horens. Door hun ranke pooten en slanke lichamen kunnen zij zich snel voortbewegen. Zij bewonen de uitgestrekte steppen en savannen van Afrika en Azië.

Enkele soorten, zooals de gems en de koedoe, leven in bergachtige streken. In Eur. leven de gems en de steppenantiloop (Saiga tatarica), welke laatste vooral in O. Eur., Z. Siberië en de steppen van midden-Azië voorkomt tot 55° N. De Oostgrens van het verspreidingsgebied der a. loopt over Japan, de Filippijnen en Sumatra. In N. Amer. komt slechts één vertegenwoordiger der a. voor, nl. de berggeit (Haplocerus americanus).

De holle horens der a. zijn soms zeer fraai gedraaid. De a. leven meestal in kleinere of grootere kudden. Bekend zijn in Z. Afr. de gemengde kudden van a., gnoe’s, zebra’s en struisvogels.

De gems leeft in kleine kudden in de gebergten van Eur. De oudere bokken zonderen zich af. Door de jacht zijn ze sterk in aantal verminderd. De steppenantiloop heeft een snuitvormigen neus, doch het plompe lichaam en de breede kop doen aan het schaap denken. De springbok (Antidorcas euchore) komt in kudden van ongeveer 200 in Afr. voor. Hij kan groote sprongen maken. De koedoe (Strepsicerus strepsicerus) is bekend om de fraai gedraaide horens. Hij leeft in de bergachtige streken van Kaapland tot Abessinië.

De gnoe (Connochaetes gnoe), „die wilde beest” der bewoners van Z. Afr., heeft den kop en de horens van een rund, manen en staart van een paard en de slanke pooten en de dartelheid van de gazelle. Door de dolle rennen en de dartele sprongen, die het dier maakt, heeft het zijn bijnaam verkregen. De gazelle bewoont de vlakten van N. Afr. en Arabië. Zij kan sprongen maken van meer dan een m hoogte. Het gewone voedsel is mimosa. De gazelle went spoedig aan haar verzorgers en is dan een goed huisdier. De punten der horens zijn naar voren gericht. Een van de grootste soorten is de elandantiloop (Taurotragus oryx), die in Z. en O. Afr. voorkomt.

Het eigenaardige kossum herinnert aan de runderen. De huid levert een goed leder, het vleesch is een lekkernij. Een kleine sierlijke a., die in VoorIndië voorkomt, heeft altijd vier horens en wordt daarom de Vierhoornige a. genoemd. De Indische a. (Antilope cervicapra) is bekend om de bezoarsteenen, die in de maag gevonden worden. In V. Indië wordt het dier als heilig vereerd. Alleen de mannetjes hebben horens. Op de a. wordt veel jacht gemaakt om het vleesch en de huid, zoodat hun aantal sterk vermindert en bijv. de eland-a. in de bewoonde streken van Kaapland is uitgeroeid.

L i t.: Brehm’s Tierleben ; Sclater and Thomas, The book of Antelopes. v. d. Poel.

< >