Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-02-2019

Anticycloon

betekenis & definitie

Anticycloon - ook luchtdruk-maximum, is een gebied van hoogen luchtdruk, dat over duizenden km2 van de aardopp. uitgestrekt is. Om zijn middelpunt, waar de druk maximaal is mm), worden isobaren van geleidelijk mindere waarden getrokken. De anticyclonale luchtbeweging is een draaiing om het centrum, welke op het N. halfrond met de uurwerkwijzers mee, en op het Z. halfrond tegen die wijzers in gaat. Hare snelheid is in het algemeen zwak en windstilten heerschen in het centraal gebied.

Het anticyclonale w e e r is in den zomer stil, helder, droog en warm. Het is in den winter stil, helder, droog en koud, wanneer de beneden-luchtstroomingen van continentalen oorsprong zijn; en stil, betrokken, nevelig, vochtig en koel, wanneer die stroomingen van maritiemen oorsprong zijn. De subtropicale gedeelten der oceanen zijn bestendig door een a. overdekt, omdat zij kouder dan de omgevende vastelanden zijn. In de gematigde luchtstreken ligt meestal in den winter een a. over de koude vastelanden; in den zomer over de betrekkelijk koele oceanen. Die bestendige en halfjaarlijksche a. vormen centra van actie in den dampkring. Beweeglijke a., welke soms in den vorm van een wig van hoogen druk voorkomen, scheiden twee opeenvolgende cyclonen of cyclonenreeksen.

Zij bewegen zich, met die cyclonen, in het algemeen Oostwaarts. Zij veroorzaken de tijdsruimten van schoon weer in de periodieke weersveranderingen der gematigde luchtstreken. Het ontstaan van den a. is nog niet duidelijk verklaard. De dalende en divergente luchtbewegingen, die in den a. heerschen, moeten bij een verklaring zeker in acht genomen worden. A., tegenstelling van cycloon, is een term van Francis Galton (Meteorographica 1861). V. d. Broeck.

< >