Anlagecrediet - (in tegenstelling met bedrijfscrediet) ontvangt eene onderneming, wanneer haar middelen ter beschikking worden gesteld voor de verkrijging of het behoud van vermogensbestanddeelen (activa), die blijvend in de onderneming noodig zijn en dus slechts ten koste van het bestaan der onderneming kunnen worden gelikwideerd, zooals daar zijn de voor de eigen productie bestemde terreinen, gebouwen, machinerieën, de onmisbare minimum-voorraden van grond- en hulpstoffen en producten en de minimaal vereischte kasmiddelen ter bestrijding van loopende uitgaven en ter financiering van een minimum-debiteurentotaal. De verleening van a. aan een onderneming behoort dus uiteraard bij voorkeur uit die middelen te geschieden, welke blijvend zijn overgespaard (spaargelden) en niet uit tijdolijk overtollige kasmiddelen, die krachtens hun aard elk oogenblik elders noodig kunnen zijn. Uit likwiditeitsoogpunt voor de credietgeniotende onderneming is het gewenscht, dat het a. zooveel mogelijk voor langeren tijd vast en onopzegbaar wordt opgenomen (aandeelenkapitaal, obligatieleening e.d.).
L i t.: N. J. Polak, Eenige Grondslagen voor de Financiering der Onderneming (1930). Huysmans.