Angilbert - (ook Engelbert), leerling en vriend van Alcuinus, werd opgevoed aan het hof van Karel den Grooten; * 740, ♱ 814. Als lid der keizerlijke academie werd hij om zijn dichttalent Homerus genoemd. Langen tijd leefde hij, ofschoon geestelijke, zeer wereldsch, zoodat Alcuinus zich ernstig bezorgd over hem maakte. In die periode kreeg hij twee onwettige zonen van Karel’s dochter Bertha.
Karel droeg hem in 792, 794, 796 gewichtige zendingen op aan den paus. Als belooning ontving hij de abdij S. Riquier of Centula (bij Amiens), waar hij als abt kerken bouwde en een rijke bibliotheek inrichtte. In zijn laatste jaren heeft hij zeer strenge boete gepleegd en wordt daarom als heilige vereerd. Hij stierf door uitputting. Behalve brieven, van gewicht voor de tijdgeschiedenis, bezitten we van hem kleinere gedichten. Of het gedicht Carolus Magnus et Leo Papa, blijkbaar onderdeel van een epos, van hem is, wordt ernstig betwijfeld. Feestdag 16 Febr.
Werken: Migne, Patr. Lat. (XCIX, 825-842).
Lit.: Acta S.S. (Febr. III 1865, 91-108); U. Chevalier, Bio-Bibliographie (I 1905, 240); Dict. Hist. Géogr. Eccl., (III, 120 vlg.); Manitius, Gesch. d. lat. Liter. d. Mittelalters (I 1911, 543 vlg.). Franses.