Anacreon - oud-Grieksch lyricus, die, als Ioniër van Teüs, in de 6e eeuw v. Chr. de Lesbische lyriek van Alcaeus en Sappho voortzet, evenwel in zijn eigen dialect. Na de verovering van Lydië door de Perzen, nam hij de wijk naar Thracië; later leefde hij als hofdichter te Samus bij Polycrates, dien hij van vreugdeliederen voorzag. Na dezes val trok hij naar Athene, waar hij in de kringen der Pisistratiden verbleef; toen Hipparchus in 514 werd omgebracht, keerde hij in bij Echecrates van Thessalië. A. bereikte een hoogen ouderdom en bleef immer jeugdig van gemoed; de gedachte aan den dood verdreef hij door genot, wijn, poëzie: dat waren dan ook zijn gewone thema’s, die hij in immer nieuwe vormen bewerkte.
Doch zijn liederen misten den gloed en de hartstochtelijkheid van Sappho. Zeer populair, gansch de Oudheid door, werd A. veel nagevolgd: tot in den Byzantijnschen tijd toe werden in zijn trant nog vele liederen gedicht. Van deze onechte Anacreontea zijn 60 specimens bewaard.
Uitg.: Anacreontea, door Preisendanz (1912); Anacreon (fragmenten) in Diehl, Anthol. Lyr. Gr. (I 1925).
V. Pottelbergh.