Ampferer - Theorie van O., behoort tot de zgn. onderstroomingstheorieën (zie Geotectonische theorieën). In beginsel uitgesproken in 1906. Hij neemt stroomingen in de magmazone aan, zgn. thermische massastroomingen, welke de continentale schollen door frictiekoppeling meevoeren. Onder de depressies van de aardkorst toevloeiing van materiaal, onder de culminaties afvloeiing.
De eerste vormen drukzones, zgn. V e r schluckungszonen, de tweede rekzones. Over de oorzaak der strooming laat hij zich vrijwel niet uit. In 1919 de theorie uitgebreid. Ook buiten plooiingsgebieden onderstroomingen, die groote continentale verschuivingen veroorzaken. In twee diametraal tegenover elkaar liggende gebieden resp. stroom vanuit de aardkern naar aardopp. en omgekeerd. S. Tromp