Amorrheeën of Amorieten (zie Ass. Amoerroe = Westelijk, Westland). De ligging van het land Amoerroe moet in het Syro-Palest. gebied gezocht worden. Het volk der A., dat ca. 2600 v. Chr. in de gesch. intreedt, was oorspr. een bedouïnenvolk, ten tijde van Sargon I (ca. 2600 v. Chr.) reeds in voortdurend contact met de beschaving van het Tweestroomenland.
Ca. 2050 v. Chr. bemachtigt een A. dynastie den troon van Babylon, dat onder Hammoerabi tot het toppunt van macht komt. Met den val dezer dyn. (ca. 1760) is ook de invloed van den stam gebroken. De A. vormen met de Kananeeën (de wederzijdsche afbakening dezer ethnol. termen in de H. Schrift staat nog niet geheel vast) de vóór-Israël. bewoners van Palestina. Nog tijdens den intocht der Isr. bestonden meerdere kleine A.-staten aan beide zijden van de Jordaan (vgl. o.a. Num. 21 en Jos. 10). Indien het Boek der Schepping (10. 16) de „Emori” (= A. ?) onder de Chamieten rangschikt, hangt dit samen met het niet uitsluitend ethnologisch schema der bijb. „volkerentafel.” De stamgod der A. is Amoerroe, doch boven hem staat Adad.
Lit.: Fr. Böhl, Kanaanäer und Hebräer (Leipz. 1911, 31 vlg.); E. Dhorme, in Revue Biblique (1928, 1930 en 1931); B. Maisler, Unters, zur alt. Gesch. und Ethnographie Syriens und Palästinas (I Giessen 1930, 1-53). Minder juist: A. T. Clay, The Empire of the Amorites (New Haven 1919). Simons