Ambitus - (Lat. ambire = rondgaan), bij de Romeinen: het rondgaan om stemmen te werven bij verkiezingen; zoowel het geoorloofde rondgaan van den candidaat om stemmen te werven, in toga candida, als het ongeoorloofde, bijv. het uitdeelen van bons voor het theater. Tegen dergelijke misbruiken werden herhaaldelijk wetten uitgevaardigd: Leges de ambitu, wetten tegen kuiperij bij verkiezingen. Zie Ambitie.
Davids.